Toen Carl Jung 37 jaar oud was, stelde hij zichzelf de vraag: wat deed ik het liefste toen ik als kleine jongen in mijn eentje aan het spelen was? Het antwoord was dat hij het liefst met blokken speelde en steden van blokken maakte. Vervolgens zei hij tegen zichzelf: ik ben nu een volwassen man, dus nu ga ik met grote stenen spelen. Hij kocht een stuk land op een prachtige plek aan de andere kant van het meer bij Zürich, ontwierp een huis en begon op dit mooie plekje Asconas te bouwen. Terwijl hij met zijn handen werkte, activeerde hij zijn verbeelding. Toen zijn verbeelding weer geactiveerd was, ontdekte Jung dat er allerlei nieuwe fantasieën opborrelden, dromen en nieuwe ideeën. Hij ging aantekeningen maken van zijn dromen en borduurde hierop voort met vrije associaties.
Als je meer wil spelen als adviseur of als mens, denk dan eens terug aan het spelletje dat je vroeger als kind graag speelde of waar je graag mee speelde. Je hoeft niet dit spel te gaan spelen, maar denk na over wat de volwassen versie van dit spel voor jou zou kunnen zijn en hoe je dit kan toepassen in je dagelijkse werk. Als je graag dingen verzamelde, welke verzameling kun je aanleggen in je werkcontext? Als je graag tekende, welke verslagen kun je dan als tekening vormgeven? Vaak denk je dat als je meer wilt spelen, je dit in je vrije tijd zou moeten doen en dat het geen onderdeel is van je werk. Maar als jij op zoek bent naar de collega die je nog even moet spreken, wordt het dan niet veel leuker als je dit kunt doen in de vorm van verstoppertje of tikkertje?
Als je dit doet, neem dan waar en onderzoek wat er met je gebeurt. Jung noteerde elke dwaze impuls, elk beeld dat bij hem opkwam.
- Wat doet dit met je als je rennend door het pand loopt, je een tekening maakt of je verzameling aanlegt?
- Wat is spelen voor jou?